Jack Schlegel
Dit is het verhaal van Korporaal Jack Schlegel, een veelvuldig gedecoreerde Paratrooper, die tevens een keer met Generaal Patton een borrel dronk. Hij is vier keer gevangen genomen door de Duitsers, ontsnapte en heeft de oorlog overleefd.
Jack W. Schlegel, werd geboren op 14 november 1923 in Bremenhaven, Duitsland. Hij emigreerde met zijn ouders in 1930, op de leeftijd van 7 jaar. In 1941 nam hij dienst in het Amerikaanse leger. Hij melde zich vrijwillig voor het nieuwe wapen der Parachutisten. Hij werd toegewezen aan het 508th Parachute Infantry Regiment, 82nd Airborne Division, HQ COMPANY, 3rd BATTALION (3de Bataljon, 508 parachute regiment Infanterie onder bevel van kolonel Roy Lindquist).
Het 508th PIR (Parachute Infantry Regiment)
Het 508th Parachute Infantry Regiment werd op 6 oktober 1942 opgericht en op 20 oktober geactiveerd te Camp Blanding, Florida. Volgens de oprichtingsopdracht diende de eenheid 140 officieren, vier onderofficieren en 1856 manschappen te bevatten. Er mochten 278 manschappen met de rang van Private bij de eenheid worden gevoegd als ‘overschot’, dus boven de afgesproken aantallen. De eenheid werd op dat moment toegevoegd aan Airborne Command. Op 16 oktober 1942 werden 327 manschappen van het 507th Parachute Infantry Regiment overgeheveld naar het 508th Parachute Infantry Regiment om de staf van 1st Battalion te formeren en de leidinggevende functies bij 2nd en 3rd Battalion te bemannen.
Op 5 februari 1943 vertrok 508th PIR naar Fort Benning, Georgia, waar de parachutetraining plaatsvond. Na deze opleiding trok het regiment op 25 maart 1943 naar Camp Mackall, North Carolina waar het tot 19 december 1943 aanvullende praktische training ontving. Na diverse manoeuvres en trainingen, verhuisde het regiment op 20 december 1943 naar Camp Shanks, New York. Op 27 december vertrok het regiment naar de haven van New York voor de overtocht naar Europa. In de haven van New York ging men op Pier 64 aan boord van de U.S.A.T. James Parker (U.S.A.T. = United States Army Transport). Op 28 december vertrok het schip naar Belfast, Noord-Ierland, waar het op 9 januari 1944 aankwam.
Aangekomen in Noord-Ierland, werd het 508th PIR gestationeerd te Camp Cromore voor aanvullende training. Op 10 maart 1944 vertrok het regiment weer per trein naar Belfast om ingescheept te worden voor Glasgow, waarna het per trein verder reisde. Op 13 maart 1944 arriveerde het te Wollaton Park, aan de rand van Nottingham. Hier werden de manschappen voorbereid op de invasie van West-Europa, die op 6 juni 1944 zou plaatsvinden. Op 29 mei 1944 werden de manschappen ingelicht dat de invasie aanstaande was en dat het kamp zou worden afgesloten van de buitenwereld. Hierna volgde een verplaatsing van de eenheden naar de vliegvelden RAF Folkingham, RAFSaltby en RAF Cottesmore. Hier werden ze verder ingelicht over de doelen voor D-Day.
D-DAY
6 juni 1944 1:00. Korporaal Jack Schlegel vliegt over Normandië in een Dakota C-47 met zijn Stick. De Duitse luchtverdediging is heftig en spuwt vuur naar de geallieerde vliegtuigen. De Dakota’s linker motor wordt geraakt, het vliegtuig verliest daardoor plotseling hoogte. Door de open deuren komen ondragelijke benzinedampen het toestel in. De para’s springen uit het toestel zonder het uitvoeren van de gebruikelijke controles. Jack Schlegel springt laatste. Seconden later, Ontploft het toestel. De afdaling van de stick duurde minder dan dertig seconden. Met een klap komen de paratroopers neer, maar gelukkig is de bodem verzadigd met water. Dit vangt de klap op van de landing. Als de grond niet verzadigd was, hadden de para’s botten gebroken.
In de nacht van 6 juni 1944, maakt Jack en zijn groep een stop bij een boerderij om de weg te vragen. Hij is van harte welkom nadat hij heeft uit gelegd dat hij ‘een Amerikaanse Paratrooper’ is. De boer genaamd Norman geeft de kleine groep te eten. Als blijk van waardering geeft Jack zijn parachutisten badge aan de vrouw van Norman. Dan gaat de groep verder.
In juni 1984 is Jack Schlegel terug in Frankrijk en gaat op zoek naar de plaats waar veertig eerder hij zijn stop maakte. Maar hij verdwaalt en stopt dan om de weg te vragen, omdat de plaatsen en wegen zijn veranderd. Als hij aan een vrouw uitlegt wat hij komt doen, verzoekt zij hem om mee te gaan naar een kamer. In die kamer neemt hij plaats aan het bed van een stervende oude dame. De oude dame vraagt Jack om een kistje te pakken en aan haar te geven. Ze opent het en toont Jack een parachutisten badge waarop hij zijn initialen herkent. Verlamd door emotie, realiseert hij zich dat deze vrouw diegene is aan wie hij in de ochtend van 6 juni 1944 zijn badge had gegeven! … De oude dame zegt dat ze altijd al wist dat op een dag de Amerikaanse soldaat die dit gaf terug zou komen. Korte tijd daarna overlijd de vrouw.
Langzaam verzamelen zich steeds meer Amerikaanse Paratroopers, dan gaat men richting Sainte-Mère-Eglise.
De groep van Jack gaat samen met andere leden van de eenheid op weg. Zij komen dan bij Picauville, in de buurt van het kasteel Bernaville. Dit is de locatie waar de hinderlaag opgezet door luitenant Malcolm Brannen (General Staff / 508) plaats vindt, die het leven Generaal Wilhelm Falley, commandant van de 91e D.I. van de Wehrmacht zal kosten. Deze actie is direct van invloed op de gang van zaken in de Utah Beach sector, omdat het overlijden van Generaal Wilhel Falley een grote verschuiving in het commando van de Divisie tot gevolg heeft. Dit duurt enige uren en zal de Duitse tegenaanval aanzienlijk vertragen. In de auto van de Generaal, ontdekt Jack een nazi-vlag. Hij verbergt de vlag in een boerderij.
De hinderlaag van Luitenant Malcolm Brannen op Wilhelm Falley, Duitse generaal commandant van de 91e Divisie.
Wilhelm Falley (25 september 1897 – 6 juni 1944) was de eerste Duitse luitenant-generaal die tijdens Operatie Overlord werd gedood. Hij was bevelhebber van de 91e Infanterie-Luchtlandingsdivisie. De Amerikaanse luitenant Malcolm Brannen van de 82nd Airborne Division, bracht Falley om het leven. Hij stierf in de buurt van Sainte-Mère-Église, Normandië.
Hieronder een passage uit het biografie van Luitenant Malcolm Brannen:
On that June morning in Normandy a small band of mis dropped and lost paratroopers commanded by Lt Malcolm Brannen had stumbled across a small mill and having woken the owner. Brannen was trying to locate their whereabouts by showing a map to the startled mill owner. Just as he had made the discovery of where they were an urgent whistle was heard from the scouts he had placed further up the lane. The warning had the paratroopers scattering for cover as a car was heard approaching at speed.
As the staff car sped toward them, the Paratroopers opened up a withering fire from Garand rifles, M1 carbines and Thompson sub machine guns. They riddled the vehicle which initially swerved to the right, bouncing off the field boundary stone wall before veering across the lane and crashing into the gable end of the mill.
Falley was dead, the driver miraculously unhurt and Major Joachim Bartuzat, Falley’s second in command was thrown clear and was laying in the road. Before him was his Luger pistol which he may have been taking from its holster as the vehicle impacted the wall.
Bartuzat was shuffling on his back towards the weapon whilst saying in English ‘Don’t kill, don’t kill’. Brannen from a distance of less than 16 feet fired his .45 pistol and dispatched Bartuzat with a single bullet to the head.
Enige tijd later maakte Jack en zijn groep drie gevangenen. Dan worden Jack en zijn groep aangevallen door een vijandelijke tank en infanterie-elementen. Eén van de gevangenen rent richting de vijandelijke tank en schreeuwt om het vuur te staken. Omsingelt geven de parachutisten zich over. De groep wordt geleid naar de binnenplaats van een kasteel, samen met 250 andere Amerikanen gevangenen. De volgende dag worden ze overgebracht naar St. Lo. Maar tijdens de reis, werd het konvooi beschoten door geallieerde vliegtuigen. 110 mensen vinden de dood of raken gewond. Jack probeert te ontsnappen door gebruik te maken van de verwarring, veroorzaakt door de aanval maar wordt onmiddellijk weer gevangen genomen. Hij doet nog twee pogingen, beide zonder succes. Jack wordt gestuurd naar het krijgsgevangenenkamp Ste.-Chapelle-sur-Vie, Rheims en later naar Rennes, waar hij dienst doet als tolk tussen de gevangenen en de Duitse kampleiding. Daar ontmoet Jackeen arts, Dr. Enzinger. De arts vertelt Jack over de succesvolle opmars van de troepen van generaal Patton en zegt dat de oorlog is verloren. Hij geeft aan Schlegel een pass waarmee hij de poort uit kan.
Twee dagen later, is Jack achter de geallieerde linies. Daar heeft hij het zeldzame voorrecht om in het gezelschap van generaal Patton een whisky te nuttigen. Op de terugweg naar Utah Beach maakte hij een stop bij de boerderij waar hij de Duitse vlag had verborgen. De vlag ligt daar nog steeds. Vandaag de dag wordt deze vlag getoond in het museum Sainte Mère Église.
Het regiment bleef tot 9 juli 1944 in de frontlinies, waarna het als divisiereserve werd opgesteld ter voorbereiding van de terugkeer naar Engeland. Van 12 tot 15 juli trok 508th PIR via Utah Beach terug naar Southampton, Engeland om per trein weer naar de thuisbasis in Nottingham te worden vervoerd. Tijdens de strijd in Normandië had de eenheid 2055 manschappen ingezet, waarvan er 336 omkwamen tijdens de strijd of daarna overleden aan hun verwondingen. Er raakten 650 manschappen gewond en 165 man raakten vermist.